-
1 sales room
veiling, verkooplokaal (Engels) -
2 auction
n. veiling--------v. verkoop bij veilingauction1[ o:ksjn] 〈 zelfstandig naamwoord〉♦voorbeelden:1 auction of an estate • veiling van een nalatenschap, boedelveilingsell by auction, put up for auction • veilen, verkopen bij opbod————————auction2〈 werkwoord〉♦voorbeelden: -
3 Dutch auction
n. markt die met hoge prijzen begint te verkopen en de prijs verlaagt tot iemand een bod doet, veiling bij afslagveiling/verkoping bij afslag -
4 Dutch
adj. Nederlands/Hollands, betr. Nederland--------n. Nederlands; Nederlanders; Nederlands(e taal)Dutch1[ dutsj]I 〈 eigennaam〉♦voorbeelden:¶ in Dutch • in de penarie/rotzooi→ double double/III 〈meervoud; the〉♦voorbeelden:————————Dutch2〈bijvoeglijk naamwoord; Amerikaans-Engels ook dutch〉♦voorbeelden:1 Dutch cheese • Edammer kaas, boerenkaas¶ Dutch auction • veiling/verkoping bij afslagDutch barn • kapschuurDutch cap • pessarium (occlusivum)Dutch comfort • schrale troostDutch doll • ledenpopDutch door • boerderijdeur, onder- en bovendeurDutch elm disease • iep(en)ziekteDutch fuck • het aansteken van de ene sigaret aan de andereDutch hoe • (duw)schoffelDutch oven • (braad)oven, bakovenDutch treat • feest/uitstapje waarbij ieder voor zich betaalttalk like a Dutch uncle • duidelijk zeggen waar het op staat————————Dutch3〈 bijwoord〉♦voorbeelden: -
5 auction of an estate
veiling van een nalatenschap, boedelveiling -
6 auction off
-
7 bid
n. bod, prijsopgave, offerte--------v. zegenen, toewensen; een prijs voorstellen; verhandelen; bestellenbid1[ bid] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 bod♦voorbeelden:no bid • pas————————bid23 dingen♦voorbeelden:————————bid3♦voorbeelden:bid someone welcome • iemand welkom heten -
8 knock down
vellen, neervellen, neerhalen, tegen de grond slaan, vloeren; bekritiserenknock down3 aanrijden ⇒ omver/overrijden4 naar beneden krijgen ⇒ afdingen/pingelen♦voorbeelden: -
9 lot
n. Lot (figuur uit de bijbel,neef van abraham)[ lot]2 kavel ⇒ perceel, partij, (veiling)nummer♦voorbeelden:→ bad bad/II 〈zelfstandig naamwoord; werkwoord enkelvoud of meervoud〉1 groep ⇒ aantal dingen/mensen, een hoop, een heleboel♦voorbeelden:1 lots and lots • ontzettend veel, hopena lot of books/lots of books • een heleboel boekenthat's the lot • dat is allesthings have changed a lot • er is nogal wat veranderd -
10 make a bid at an auction for
-
11 open the bidding
-
12 open
adj. open; bloot; eerlijk; vrij (een baan is beschikbaar)--------n. open plaats; ruimte; openlucht--------v. openen; openmaken ; beginnen; alert zijn; openen (bij zang); openen (van benen)open1[ oopən] 〈zelfstandig naamwoord; the〉♦voorbeelden:bring into the open • aan het licht brengen, bekend/openbaar makencome (out) into the open • open kaart spelen 〈 van iemand〉; aan het licht komen, ruchtbaarheid krijgen 〈 van iets〉in the open • buiten(shuis), in de open lucht; in het open/vrije veld, op het land; in volle zee————————open21 open ⇒ geopend; met openingen; onbedekt, niet (af/in)gesloten, vrij2 open(staand) ⇒ beschikbaar, onbeschut; vacant; onbeslist, onbepaald3 openbaar ⇒ (algemeen) bekend, duidelijk, openlijk4 open(hartig) ⇒ oprecht, mededeelzaam♦voorbeelden:open book • open(geslagen) boekkeep one's eyes open • goed opletten, uitkijken〈 figuurlijk〉 with one's eyes open • bij zijn/haar volle verstand, weloverwogen〈 figuurlijk〉 you bought that old car with your eyes open • je wist wat je deed toen je die oude auto kochtopen harbour • ijsvrije havenopen passage • vrije doorgangopen prison • open gevangenisopen sandwich • canapé, belegde boterhamin the open air • buiten(shuis), in de open luchtopen to • toegankelijk vooropen question • open vraagopen return ticket • retourkaartje geldig voor onbepaalde duur〈 juridisch〉 open verdict • juryuitspraak met betrekking tot een overlijden waarbij geen melding wordt gemaakt van de juiste doodsoorzaakit is open to you to • het staat je vrij tethere are four courses open to us • we kunnen vier dingen doen/wegen inslaanlay oneself (wide) open to • zich (helemaal) blootstellen aanthrow open • opengooien, openstellen 〈 bijvoorbeeld voor publiek〉open hostilities • openlijke vijandighedenopen letter • open briefopen secret • publiek geheimbe open with • open kaart spelen metopen day • open dag/huisopen examination • openbaar examenopen shop • werkplaats waar zowel leden als niet-leden van een vakvereniging mogen werkenwith open hands/an open hand • gul, royaalkeep open house • erg gastvrij zijnopen marriage • vrij/open huwelijkhave/keep an open mind on • openstaan voorwith open mouth • sprakeloos van verbazinglay oneself open to ridicule • zich belachelijk makenbe open to an offer • bereid zijn een aanbod in overweging te nemen————————open31 opengaan ⇒ (zich) openen, geopend worden4 opendoen ⇒ de deur openen; (een boek) openslaan♦voorbeelden:open into/onto the garden • uitkomen in/op de tuin4 I opened at page 58 • ik deed/sloeg het boek open op bladzijde 58II 〈 overgankelijk werkwoord〉2 openen ⇒ voor geopend verklaren, starten3 openleggen ⇒ toelichten, openlijk meedelen4 openstellen ⇒ ontvankelijk/vatbaar maken, verruimen♦voorbeelden:open a credit • een krediet openenopen a new road through the jungle • een nieuwe weg aanleggen door de rimboeopen fire at/on • het vuur openen op -
13 roup
n. (soort) vogelziekte; schor zijn; veiling (in Schotland)1 pip -
14 run up bids
-
15 run up
opschieten, uitgroeien; krimpen, samentrekken; als tweede eindigen; doen oplopen, (snel) doen toenemenrun up♦voorbeelden:1 (doen) oplopen ⇒ snel (doen) toenemen, opjagen♦voorbeelden:her debts ran up/she ran up debts • ze maakte steeds meer schuldenrun up a score • schuld maken, een rekening laten oplopen1 hijsen————————run up -
16 sale
n. koopje; verkoop; algemene verkoop; uitverkoop[ seel]2 verkoping ⇒ veiling, bazaar♦voorbeelden:last week's sales were satisfactory • we hebben vorige week aardig verkochtfor sale • te koopbe put up for sale • geveild wordenon sale in the supermarket • in de supermarkt verkrijgbaar/te koop -
17 saleroom
n. (Brits-Engels) showroom, grote ruimte waar koopwaar wordt vertoond, lokaal waar proefproducten worden tentoongesteld; grote en uitgestrekte ruimte waar koopwaar verkocht wordt door veilingsaleroom, 〈 Amerikaans-Engels〉 salesroom -
18 bring to the hammer
Op de veiling verkopen -
19 come under the hammer
Op de veiling verkocht worden -
20 vendue
n. veiling
См. также в других словарях:
veiling luminance — veiling luminance, the dissipation of light by water: »When one is driving in a fog at night, the headlights seem unable to penetrate the fog because so much of their light is scattered back to the eye by tiny droplets of water. The same… … Useful english dictionary
Veiling — Veil ing, n. A veil; a thin covering; also, material for making veils. [1913 Webster] … The Collaborative International Dictionary of English
Veiling — Veiling, dünner Damenkleiderstoff in Amerika, von Greiz, Gera etc. eingeführt … Meyers Großes Konversations-Lexikon
veiling — [vā′liŋ] n. 1. the act of covering with or as with a veil 2. a veil; curtain 3. thin, transparent fabric used for veils … English World dictionary
Veiling — Veil Veil, v. t. [imp. & p. p. {Veiled}; p. pr. & vb. n. {Veiling}.] [Cf. OF. veler, F. voiler, L. velarc. See {Veil}, n.] [Written also {vail}.] [1913 Webster] 1. To throw a veil over; to cover with a veil. [1913 Webster] Her face was veiled;… … The Collaborative International Dictionary of English
Veiling-glare laser — The veiling glare laser is a proposed laser dazzler, a non lethal weapon which would use light in the ultraviolet (UV) range. The intended effect would be to cause fluorescence in the lens of the eye, producing intense glare and making clear… … Wikipedia
Veiling — Vei|ling 〈[vɛı ] n.; od. s, s〉 Methode der Versteigerung von Obst, Gemüse u. Blumen, bei der auf einer Versteigerungsuhr ein Zeiger langsam über eine fallende Preisskala läuft, bis er durch das erste (u. damit höchste) Käuferangebot angehalten… … Universal-Lexikon
veiling — /ˈveɪlɪŋ/ (say vayling) noun 1. a veil. 2. a thin net used in making veils. Also, nun s veiling. {veil + ing1} …
veiling — noun Date: 13th century 1. any of various light sheer fabrics 2. veil … New Collegiate Dictionary
veiling — /vay ling/, n. 1. an act of covering with or as if with a veil. 2. a veil. 3. a thin net for veils. [1350 1400; ME; see VEIL, ING1] * * * … Universalium
Veiling — Вуалирование, «затяжка» (пробелов между крупными растровыми точками) … Краткий толковый словарь по полиграфии